Gedichten en teksten
Weg zijn de verschillen
De kamer is donker.
Op de tast voelen we,
allemaal.
De een voelt een slurf:
Het lijkt wel een tuinslang.
De ander een poot:
Nee, ’t is een pilaar.
Een oor: een waaier.
Een rug: een troon van leer.
Allen voelen een deel,
En denken aan het geheel.
Wat we nodig hebben is licht,
Een enkele kaars volstaat
En weg zijn de verschillen.
Rumi (1207-1273)
vertaling: W. van der Zwan
“You’re not a wave, you’re part of the ocean”
“The story is about a little wave, bobbing along in the ocean, having a grand old time. He’s enjoying the wind and fresh air – unitil he notices the other waves in front of him, crushing against the shore. ‘My God, this is terrible’, the wave says. ‘Look what’s going to happen to me!’. Then along comes another wave. It sees the first wave, looking grim, and it says to him, ‘Why do you look so sad?’.
The first wave says, ‘You don’t understand! We’re all going to crash! All of us waves are going to be nothing! Isn’t it terrible?’. The second wave says, ‘No, you don’t understand. You’re not a wave, you’re part of the ocean’.
Ongestoorde ontwikkeling
Men moet de dingen
hun eigen stille ongestoorde ontwikkeling laten
die diep van binnen komt
en door niets gedwongen of versneld kan worden.
Alles in het leven is dragen – en dan baren
rijpen als de boom die zijn sapstroom niet haast
en rustig in de lentestormen staat,
zonder angst dat er straks geen zomer komen zal.
Die komt toch!
Maar slechts voor de geduldigen
die leven alsof de eeuwigheid voor hen ligt,
zorgeloos, stil en weids.
Men moet geduld hebben
met onopgeloste zaken in het hart
en proberen de vragen zelf te kosteren
als gesloten kamertjes
en als boeken
die in een vreemde taal geschreven zijn.
Het komt er op aan alles te leven.
Als je de vragen leeft,
leef je misschien langzaam maar zeker,
zonder het te merken,
op een goede dag
het antwoord naar binnen.
Rainer Maria Rilke
Duister en licht
Wat ik weet is dat het lot
dat ik vreesde en dat mij benauwde
mij tot leiding is geweest
Door het duister ben ik geleid,
en ik heb mijzelf als heel hervonden
En wie ik ben, ik weet het niet.
Ik heb mijn beginpunt gevonden,
een licht dat ik altijd heb gekend maar dat ik nu weet.
Daaraan vertrouw ik mij toe. Daar richt ik mij op.
Daarvoor ontsla ik mijzelf als de erfgenaam van mijn verleden.
Dat heb ik meer dan wat ook lief.
Het duister kleeft mij nog aan.
Ik rijs er uit op.
Het reinigen gaat voort.
Geleidelijk aan treedt het wit in de materie.
Onbekend